Theorie Flensverbindingen

Werk veilig of werk niet!

Bij werkzaamheden aan leidingen, dus ook een flensverbinding, gelden strikte regels. In de procestechniek noemt men deze regels procedures.
Een procedure is een stap-voor-stap beschrijving om werkzaamheden aan een leiding(deel) uit te voeren zonder dat er gevaar ontstaat voor mensen, de installatie en het milieu.

Deze procedures zijn ingevoerd omdat bij het werken aan leidingen (of leiding delen) nu eenmaal een risico verbonden is.  Als je niet volgens de juiste procedure werkt kan er gevaar ontstaan.
Zo kun je geraakt worden door het medium dat in de leiding zit.
Een medium is een gas, vloeistof of vaste stof die door de leiding stroomt. Voorbeelden water, stoom, aardgas, zuren enz..
Als je stoom tegen je huid aan krijgt kun je je verbranden. Maar je kunt ook medium in je ogen krijgen.

_JR07417

Om de procedure te kunnen volgen, dus om veilig te kunnen werken, heeft men een hulpmiddel bedacht, een werkvergunning.
In de meeste proces technische bedrijven wordt gebruik gemaakt van werkvergunningen.
Een werkvergunning is een verplicht document om ervoor te zorgen dat je alle stappen neemt die nodig zijn om veilig te kunnen werken aan een installatie.
Een werkvergunning is een formulier waarop staat welke maatregelen genomen moeten worden. Er staat bijvoorbeeld op vermeld welke Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM’s) je moet dragen. Een werkvergunning moet ook altijd beoordeeld en getekend worden door verschillende mensen. Niet alleen door de monteur die de pakking moet vervangen, maar ook door diegene die de installatie drukvrij heeft gemaakt.

 

Bouten en moeren
Bij flensverbindingen gebruik je een boutverbinding om de flenzen tegen elkaar te houden.
De bouten moeten bestand zijn tegen de druk en temperatuur in de leiding. Soms moeten bouten en moeren bestand zijn tegen zuren of andere bijtende stoffen.

20160304_121829 Flensverbinding

Moerbout of tapbout
Een moerbout is een bout en moercombinatie waarbij de bout gedeeltelijk schroefdraad heeft.

Moerbout
Een tapbout heeft schroefdraad over de gehele steellengte.

Tapbout
Treksterkte en rekgrens
Bouten zijn er in verschillende sterkte klassen.
De sterkteklasse van een bout staat op de kop van de bout vermeld.
De sterkteklasse van de bout uit de afbeelding is 8.8.

Boutkop

De eerste 8 zegt iets over de treksterkte van de bout. Dat betekent dat als je er met een bepaalde kracht aan trekt de bout niet mag breken. In dit geval betekent dat 8 x 100 = 800 N/mm2. Dat wil zeggen aan elke vierkante millimeter mag je met 800 Newton aan trekken voordat de bout mag breken.
De bout heeft dus een treksterkte van 800 N/mm2.

Het tweede getal zegt iets over de rekgrens. De rekgrens is overschreden als je aan de bout trekt en hij wordt blijvend langer. De rekgrens van de bout 8.8 is 8x8x10=640 N/mm2.

Een bout mag in de praktijk nooit hoger belast worden dan de rekgrens!

Andere veel gebruikte stekte klassen zijn: 4.6 – 5.6 – 9.8 – 10.9 – 12.9.

Druktrap
De benaming druktrap zegt iets over de weerstand tegen druk. Maar de benaming druktrap zegt ook iets over de maten van een flens. Beiden worden toegepast.

Lekkende Stoomleiding transportleidinglekchemelot2

Voor de druktrap met de weerstand tegen druk worden de volgende waarden gebruikt:
PN10 Dit betekent dat ze gebruikt mogen worden bij een maximale druk van 100 N/mm2. Dit bij een temperatuur van 20-1200C.
PN16 (160 N/mm2)
PN25 (250 N/mm2)
PN40 (400 N/mm2)
PN64 (640 N/mm2)

Flensafmetingen
De volgende druktrappen worden gebruikt als we het hebben over de maten van de flens:
PN6 – PN10 – PN16 – PN25 – PN40 – PN63 – PN100 – PN160 – PN250 – PN320

Flenzen heb je in verschillende afmetingen en met verschillend aantal boutgaten.

Flens met 4 boutgatenFlens met 4 boutgaten

Flens met 8 boutgatenFlens met 8 boutgaten

In onderstaande tabellen kun je per druktrap de afmetingen aflezen.

Als voorbeeld: Een flens volgens afmetingen PN10 met een doorlaat van 200 heeft dus een buitendiameter van 340 mm. De flens heeft 8 boutgaten voor bouten M20 enz.
Flensafmetingen volgens EN 1092-1 / DIN 2632/2633/2635.

Tabel DIN 2635

Flensdoorsnede

Doorlaat
De doorlaat van flenzen (en de leidingen die er aan verbonden zitten) wordt aangegeven in mm.
Een flens DN10 heeft een doorlaat van 10 mm, een flens DN50 heeft een doorlaat van 50 mm enz.
Dit is ook te zien in bovenstaande tabellen.

 

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *