Veiligheid

Lassen brengt risico’s met zich mee.

Als je niet goed om gaat met die risico’s kan lassen gevaarlijk zijn.

Je ziet op de tekening welke gevaren er schuilen bij het lassen.

  • Hitte
  • Schadelijke straling
  • Elektrische stroom
  • Schadelijke dampen en gassen

 

Tegen al deze gevaren moet je je beschermen tijdens het lassen.

 

 

Hitte

 

Als je last is de temperatuur aan het uiteinde van de elektrode zo hoog, dat het ijzer gaat smelten. De temperatuur van de vlamboog is 6800° C.

Zorg ervoor dat er geen brandbare stoffen in de buurt staan.

Zeer vluchtige stoffen (benzine) of gassen (propaan) kunnen explosiegevaar opleveren.

 

In de werkruimte moet een brandblusser aanwezig zijn.

 

 

 

Schadelijke stralingen

 

Bij het lassen zul je ontdekken, dat er fel licht vrijkomt. Blauwachtig flikkerend licht.
Dit felle licht bestaat uit :

  • Fel licht
  • Ultraviolet licht
  • Infrarood licht

Boogstraling

Het felle (blauwachtige flikkerende) licht is zichtbaar.


Ultraviolet- licht (UV-licht) en Infraroodlicht (IR-licht) is voor de mens niet zichtbaar.

Het ultraviolette licht is gevaarlijk voor de ogen.

Als je zonder oogbescherming naar het lassen kijkt, kan het ultraviolette licht het hoornvlies beschadigen. Deze beschadiging noemen we lasogen.

Om dit te voorkomen gebruik je een laskap of lashelm.

Laskap

Lashelm 3 automatisch

Ook moet je de huid zoveel mogelijk beschermen. Doe je dat niet dan zul je merken, dat je verbrandt, net als in de zon. De kans op huidkanker is ook aanwezig.

Huidverbranding

Omdat je moet zien wat je doet tijdens het lassen, moet je het licht filteren.

Daarvoor gebruik je in de laskap of lashelm een donker glaasje. Dit noemt men een lasglaasje.

Lasglaasjes heb je in diverse kleuren.

Elke kleur heeft een nummer, een zogenaamd shade-nummer. Hoe hoger het nummer hoe donkerder het glaasje. B.v. nummer 9, 10, 11 of 12.

Een spatglas beschermt het duurdere lasglas. 

 Lasglas

 

.

 

 

 

Elektrische stroom

 

Bij het lassen krijg je te maken met een stroomsterkte tussen de 40 en 200 ampère. Je last daarbij met een stroomspanning van ± 22 volt. Bij het verwisselen van de elektrode is de open spanning ± 75 volt. Onder vochtige omstandigheden is dat gevaarlijk. Een spanningsverlagingsrelais verlaagt de open spanning naar 42 volt en dit is ongevaarlijk.

Verder moet het lastoestel veilig zijn, dat houd in dat het toestel aan de volgende eisen moet voldoen.

 

Het lastoestel moet geaard zijn. Als de buitenkant van het toestel onder stroom staat gaat de stroom door de aardedraad naar de aarde en kun je zelf niet onder stroom komen te staan wanneer je het toestel aanraakt.

 

De aansluiting van de draad met 220 volt of 380 volt moet afgeschermd zijn.

 

De open spanning van een goed toestel is ongeveer 70 volt. Dit is de spanning tussen werkstukklem en lasstang als je niet last. Bij werkzaamheden onder natte omstandigheden moet er een lasrelais (spanningsverlagingsrelais) ingebouwd zijn.

 

 

 

Schadelijke dampen en gassen

 

Bij het lassen smelt de elektrodebekleding en er ontstaan gassen. Deze gassen zijn minder gezond. Bij het lassen aan verzinkte  constructiedelen (zoals buizen of een stalinrichting) komen giftige gassen vrij.

Om het inademen van deze lasdampen te voorkomen kun je:

 

De rook boven het laswerk wegzuigen en naar buiten afvoeren (bronafzuiging).

De rook uitfilteren door een speciaal filter. De lucht blijft dan in de lasruimte.

Ventileren.

 

 

 

Moet je aan een trekker of auto lassen dan is het verstandig om de klemmen van de accupolen los te nemen. Ook moet je de draden van de wisselstroomdynamo los maken. De dynamo en de accu kunnen anders stuk gaan.

 

Las nooit zelf aan een tank waar brandstoffen (b.v. benzine of diesel) in hebben gezeten. De brandstof resten gaan verdampen tijdens het lassen en de kans op explosie is zeer groot.

Ruim brandbare spullen eerst op voordat je gaat lassen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *